Uitstelgedrag vertoont iedereen wel in meer of mindere mate.
Al jaren proberen wetenschappers tevergeefs te achterhalen waarom uitstelgedrag bij de een sterker is dan bij de ander.
In 2018 werd een studie gepubliceerd die mogelijk het antwoord heeft. De onderzoekers ontdekten dat twee delen van het brein mogelijk verantwoordelijk zijn voor verschillen in uitstelgedrag.
Met MRI-technologie werden de hersenen onderzocht van 264 proefpersonen. De onderzoekers keken zowel naar de omvang van specifieke breindelen als naar de verbindingen tussen deze delen.
In het kader van de studie moesten de proefpersonen ook vragenlijsten invullen over hun mate van zelfdiscipline.
De onderzoekers, biopsychologen van de Duitse Ruhr-Universität Bochum, ontdekten dat mensen die over minder zelfdiscipline beschikken een grotere amygdala hebben.
Ook blijken deze mensen een minder significante verbinding te hebben tussen de amygdala en de cortex cingularis anterior, de cortex die informatie vanuit de amygdala gebruikt om te bepalen welke actie in een gegeven situatie ondernomen moet worden. Volgens de studie zijn mensen niet goed in staat om zich beheersen wanneer de verbinding tussen deze cortex en de amygdala zwak is.
Mensen verschillen in hun vermogen om op een bepaalde intentie voort te borduren en die intentie boven andere alternatieven te prioriteren. De studie toont ook aan dat mannen minder geneigd zijn om aan een taak te beginnen, terwijl vrouwen weer minder geneigd zijn om een vervelende taak te beëindigen.
Mannen en vrouwen zijn overigens in gelijke mate actie-georiënteerd. Zij die dat niet zijn, zijn eerder geneigd om tussen verschillende taken te switchen, wat het afmaken van een taak niet ten goede komt.